4-06
24 AUGUSTUS 1923.
dozijn andere nota's zijn te ontwerpen, welke evenzeer recht
van bestaan hebben; er valt nu eenmaal niets van te zeggen
hoe de zaak zal loopen. De Voorzitter heeft ontkend,
dat er strijd zou bestaan tusscben de nota's van den heer
F e b e r in zake de veemarkt en de exploitatie van den
Belcrumpolder, doch aangenomen, dat de grond gratis wordt
afgestaan, dan is er wel strijd, want men kan op papier
zooveel fantaseeren als men wil, het geld moet toch ergens
vandaan komen en in de gemeentekas komt liet niet. Voorts
heeft de Voorzitter spr.'s betoog gekenschetst als te
breed opgezet, doch men moet niet uit het oog verliezen,
dat men hier ten slotte met het geheele plan te maken
heeft. Een terrein, waarop 520 woningen kunnen worden
gebouwd, kan toch wel een flink stadsdeel worden genoemd.
Spr. heeft daarom gemeend op een modernen aanleg te
moeten aandringen en acht zulks geenszins voorbarig. Wat
de erfpachtskwestie betreft, hoopt spr., dat het niet bij over
wegingen zal blijven en de desbetreffende rapporten spoedig
aan den Raad zullen worden overgelegd.
De heer FEBER wil even opmerken, dat het den heer
Haaiman niet gemakkelijk naar den zin is te maken.
Bij het voorstel tot vaststelling van den vermenigvuldigings
factor beklaagde de heer Haaiman er zich over, dat het
niet vergezeld ging van een financieele nota. Nu er in het
onderhavige geval wel een nota is overgelegd, is het weer
niet goed.
De VOORZITTER merkt nog op, dat ten aanzien van
den grond voor de veemarkt het bedrag, dat daarvoor uit
getrokken is, moet dienen om de exploitatie-kosten van den
polder te berekenen dit is een commercieele berekening om
tot een conclusie te komen betreffende de financieele toe
laatbaarheid van dit Belcrumplan.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders
wordt alsnu in stemming gebracht en aangenomen
met 19 tegen 2 stemmen.