24 AUGUSTUS 1923.
Den heer BOGMANS komt het vreemd voor, dat er onder
deze nalatige huurders menschen zijn, die slechts f 2,
huurschuld hebben. Spr. heeft velen van hen bezocht. Hij
heeft er aangetroffen wier schuld slechts 4 dagen en 3 weken
oud was, echter ook anderen bij wie de achterstand 13
weken en een jaar beliep. Doch allen waren zij nooit wei
gerachtig geweest om te betalen zij zijn alleen niet in de
gelegenheid gesteld om hun schuld af te doen, aangezien
den huurophaler consigne was gegeven niet minder dan een
dubbele week huur aan te nemen. Spr. ziet derhalve niet
in, dat die menschen zóó achtervolgd moeten worden. Er
kunnen misschien enkele kwaadwilligen bij zijn, doch het
meerendeel wil gaarne zijn schuld met kleine bedragen af
betalen. Spr. verzoekt,- hen daartoe in de gelegenheid te
stellen en acht het wenschelijk/&e-£ rnnr\ melke tnr gelegen
beid van do Jubiloumfeeoton voor nrmennorg bonohihbaar nijn
gerteld) voor aflossing van dooo nchuld te besteden/
De heer MEIJVIS deelt mede, dat zijn indruk van dit
voorstel deze is geweestgebruiken Burgemeester en Wet
houders den stok, welken zij van den Raad hebben gekregen,
niet te voorbarig Een dergelijk optreden van een particu
lieren huisbaas zou als zeer barbaarsch worden gequalificeerd.
Spr. is vast overtuigd van de mogelijkheid, dat die menschen
weieens eenige weken met de huur achter kunnen geraken.
Ook spr. zou hen in de gelegenheid willen stellen om hun
schuld af te betalen en verzoekt Burgemeester en Wethou
ders, dit voorstel terug te nemen.
De heer COHEN sluit zich aan bij de vorige sprekers.
Hij is ervan overtuigd, dat hier geen onwil in het spel is.
De heer KLUFT is van meening, dat de Raad door het
voorstel van Burgemeester en Wethouders aan te nemen
een zeer slecht voorbeeld zou geven aan de particuliere
huiseigenaren. Spr. wenscht daartegen te waarschuwen en
geeft in overweging, de zaak gedurende eenigen tijd op haar
beloop te laten er zal dan wel afbetaald worden.
fy e6t, T- <^v oj —j T**-T f
7 +VÏ.