24 AUGUSTUS 1923. 409 De heer OOSTVOGELS zegt, dat, indien men de lijst van nalatige huurders aandachtig beschouwt, men er velen onder vindt, die als geregelde wanbetalers bekend staan. Het ware beter als Burgemeester en Wethouders buiten den Raad om tot vervolging konden overgaan, want spr. is er van overtuigd, dat als de Raad dit voorstel niet mocht aan nemen, deze lijst spoedig van 15 tot 40 nalatige huurders zal zijn gestegen. Spr. zou Burgemeester en Wethouders een crediet willen verleenen van f 1000 om daaruit de ver- volgingskosten van de wanbetalers te dekken. De VOORZITTER vraagt zich af, of de heer Bogmans een goed werk heeft gedaan met de nalatige huurders op zijn manier tot betalen aan te zetten. Men moet de maat regelen kunnen nemen om de menschen desnoods tot be taling te dwingen. Het kan weieens voorkomen, dat er een keer een huurder moet worden overgeslagen, doch indien het euvel een zoodanigen omvang heeft aangenomen als thans het geval is, dient men Burgemeester en Wethou ders de middelen aan de hand te doen om het te bestrijden. Spr. moet er dan ook tegen opkomen, dat er hier critiek op dit voorstel wordt uitgeoefend en er stemmen opgaan ter verdediging van menschen, die hun huurschuld niet betalen. De gemeente behoort niet hardvochtig op te treden, doch zij moet hare belangen behartigen. Spr. is het eens met den heer Oost vogels, dat bij eventueele verwerping van dit voorstel het aantal wanbetalers zal vermeerderen. De heer BOGMANS vindt, dat er wel critiek op dit voor stel mag worden uitgeoefend. Het gaat toch niet aan, men schen, die 4 dagen huurschuld hebben, te vervolgen De VOORZITTERDie zullen ook niet onmiddellijk vervolgd worden. De heer BOGMANS zegt nog, dat het niet te verdedigen is, dat hier van wanbetalers wordt gesproken, immers de aUJJUH

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 409