24 AUGUSTUS 1923. menschen kunnen hun schuld niet ineens afdoen, maar zij willen wel geregeld afbetalen. Spr. vraagt, of aan den huur- ophaler machtiging kan worden gegeven tot het in ontvangst nemen van kleinere bedragen ter afbetaling van de huur schuld. De heer LIJDSMAN verklaart, dat het hier alleen een lijst van nalatige huurders betreft; niet allen, die daarop voor komen, zullen vervolgd worden. De heer BOGMANS Menschen met slechts enkele weken huurschuld zijn toch geen nalatige huurders De VOORZITTER Zeer zeker. Iets anders is, of direct de sterkste middelen op hen moeten worden toegepast. De heer COHEN Er staat,,Voor het kantongerecht kunnen worden aangebracht". De VOORZITTER: „Kunnen", juist! De heer CERUTTI weet uit ervaring, dat men niet moet wachten tot de huurschuld tot 50 a 60 gulden is opgeloopen. Het is daarom voorzichtiger, Burgemeester en Wethouders de gevraagde machtiging nu reeds te geven. De VOORZITTER merkt op, dat de betrokkenen uit de discussiën, welke hier gevoerd worden, niet de conclusie moeten trekken, dat de Raad het met de huurpenningen niet zoo nauw neemt. De heer MEIJVIS is van meening, dat de redeneering van den heer C e r u 11 i zou opgaan, indien op de lijst huurders voorkwamen, die minstens 4 weken huurschuld hadden f 2,f 2,80, f 3,noemt spr. echter geen be dragen belangrijk genoeg om tot vervolging over te gaan. De heer CERUTTI merkt daartegenover op, dat Burge meester en Wethouders een volledige lijst van nalatige huur ders hebben opgemaakt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 410