422 24 AUGUSTUS 1923. Wethouders is volkomen juistadressanten moeten zich voor rioolaansluiting tot 7eteringen wenden. Maar dan moet Teteringen daartoe het verzoek tot ons richten en die men schen zijn de dupe van de historie. Daarom zou spr. Burge meester en Wethouders willen verzoeken blijf niet al te zeer op Uw zuiver formeel standpunt staan, maak een uit zondering voor dit geval en voldoe aan het verlangen van die menschen. En dan zou spr. gaarne zien, dat de som van f 130,welke spr. wel wat te hoog vindt, tot een lager bedrag wordt teruggebracht. De heer CERUTTI denkt, dat, als Burgemeester en Wet houders eerst gezegd hadden voor die f 1632,krijgt U geen rioolaansluiting, die menschen dat bedrag niet betaald zouden hebben. Nu verkeerden zij in de meening, dat zij daardoor aansluiting zouden kunnen krijgen. Spr. vraagt in verband met de mededeeling van den heer Korteweg, of de aanvraag om rioolaansluiting voor de Cavalerie-kazerne ook gedaan is door bemiddeling van Teteringen. Zoo niet, dan is men het Rijk in een dergelijk geval wel tegemoetgekomen. De heer LIJDSMAN zegt te kunnen aannemen, dat de heeren Van Gooi en Bijl in die meening verkeerd heb ben, doch de andere belanghebbenden waren met den juisten stand van zaken op de hoogte. Spr. waarschuwt voor con sequenties en dringt er bij den Raad op aan, in deze geen anderen weg te volgen dan die door Burgemeester en Wet houders is aangegeven. Tenslotte merkt spr. nog op, dat de bouwvergunning niet afhankelijk is van rioolaansluiting. De heer HORNIX vindt de houding van Burgemeester en Wethouders in deze klein. De heer HAALMAN Neen, formalistisch De VOORZITTER zegt, dat de houding van Burgemeester en Wethouders in deze niet klein is zij zijn bij inwilliging

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 422