24 AUGUSTUS 1923. 423 van dit verzoek beducht voor de consequenties aan het Dijkje en elders de toestand is n.l. aan verschillende grenzen van de gemeente dezelfde. Men moet bedenken, dat de gemeente Breda behalve een riolennet er ook nog een administratie van dat riolennet op na houdt, welke onjuist zou handelen door iedereen, die daar omheen woont, maar aan te sluiten zonder tusschenkomst van de gemeente, waarin de panden gelegen zijn. Dit nu wordt door den heer Haaiman wel erkend, doch tevens wordt beweerd, dat het bewuste briefje van Openbare Werken de menschen in den waan heeft gebracht, dat zij het recht hadden op rioolaansluiting. Spr. stelt daartegenover, dat zij zich toch niet alleen op dat briefje mochten verlaten nog minder daaraan een recht ont- leenen doch veeleer op het besluit van Burgemeester en Weihouders. Deze geschiedenis geeft misschien wel aanleiding om de aangelegenheid eens met de andere omliggende gemeenten te bekijken. Hetgeen gedaan is, betreft de uitvoering van het raadsbesluit van 2 April 1910. De heer HORNIXAls de waarde, welke adressanten aan dat bewuste briefje meenden te moeten toekennen, thans wordt ontkend, dan nog is dat recht wel degelijk vastgelegd in de koopacte. De VOORZITTER Die bijdrage in de kosten van riolee- ring betreft den straataanleg en niet den afvoer van huis- en hemelwater. De heer HORNIX noemt zulks een spitsvondigheid de menschen verkeeren in den waan, dat het voor aansluiting van hun panden aan het riolennet is. De VOORZITTER IJ kunt dit ook vinden in het prae- advies het is niet spitsvondig of klein. De heer KLUFT De Cavalerie-kazerne is toch ook aan gesloten

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 423