424 24 AUGUSTUS 1923. De VOORZITTERHet kan zijn krachtens bijzondere contracten. De heer KORTEWEG U zal toch moeten toegeven, dat de Bouwcommissie heeft besloten om de bewuste panden aan te sluiten aan het riolennet. De VOORZITTER De bouwcommissie kan niet besluiten. De heer KORTEWEG Nu dan voorstellen. De heer OOSTVOGELS Hoe verklaart U den eisch van 19 Augustus 1910, dat alle aanvragen in zake rioleering aan het oordeel van Breda moeten worden onderworpen, terwijl adressanten nu naar 'Beteringen worden verwezen De men- schen hebben de wetenschap gehad, dat zij voor f 130, aangesloten konden worden aan het gemeentelijk riolennet. Spr. verwacht, dat Teteringen hen weder naar Breda zal verwijzen. De heer COHEN waarschuwt in deze voor de consequen ties. Spr. vraagt zich af, of het nu zooveel moeite voor die menschen is om zich tot Teteringen te wenden. De heer MEIJVIS verzoekt in dit geval lankmoedigheid te betrachten. De VOORZITTER vindt, dat het pleit voor de gemoed stemming van den Raad, dat deze zich zoo zeer porteert voor de belangen van de bewoners van een andere gemeente. Spr. hoopt, dat ook in die andere gemeente steeds zoo zeer rekening zal worden gehouden met de belangen van de Bredasche burgerij. De eenige conclusie, die uit de debatten valt te trekken, is dezemen moet in deze kwestie zoo spoedig mogelijk komen tot een behoorlijke regeling van gemeente tot gemeente Daarmede zal men voorloopig ge noegen moeten nemen. De heer HORNIX Maar die menschen mogen daarvan toch niet de dupe worden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 424