24 AUGUSTUS 1923.
425
De VOORZITTER Dan moet hun eigen gemeente maar
voor hen opkomen.
De heer CERUTTI vraagt nog, of de gemeente Breda de
bevoegdheid heeft om zonder tu^schenkomst van de betrok
ken gemeente aansluiting aan het Bredasche riolennet te
verleenen.
De VOORZITTER Wij moeten toch behoorlijke waar
borgen hebben, dat de voorschriften betrekkelijk de rioleering
kunnen worden nagekomen. Aan deze zaak zitten meer
moeilijkheden vast dan men zoo oppervlakkig zou denken.
Wij moeten daarom niet afwijken van de eenmaal gevolgde
gedragslijn. De koopacte zegt niets daarin staat alleen, dat
belanghebbenden zullen hebben bij te dragen in de kosten
van bestrating en rioleering van den vóór hun panden gele
gen weg. De Raad rest dan ook in deze niets anders dan
Burgemeester en Wethouders opdracht te verstrekken om
eventueel met het gemeentebestuur van Teteringen te dien
aanzien in overleg te treden.
Het prae-advies van Burgemeester en Wethouders
wordt daarop in stemming gebracht en aangenomen
met 15 tegen 6 stemmen
Voor mevrouw N e v e-R e i n t j e s en de heeren K o o-
p e r b e r g, K o r t e w e g, M e ij v i s, V a n D ij k, L ij d s-
m a n, F e b e r, Bogmans, L o o m a n s, Cohen, Van
Zweden, Martens, Moll, Van Groenendael en
Sc h rauw en.
Tegen: de heeren Cerutti, Oostvogels, Hornix,
Kluft, Clement en Haaiman.
28. Schrijven van Burgemeester en Wethouders, daarbij ter
vaststelling aanbiedende eene ontwerp-verordening tot instand
houding van monumenten in de gemeente Breda.