42
29 JANUARI 1923.
lid van artikel 2 van het werkliedenreglement. Van dit be
sluit en van de daarin aan te brengen wijzigingen geschiedt
mededeeling aan den Raad.
Artikel 2.
(1) Het loon bedraagt voor de werklieden behoorende tot de
Minimum
Maximum
Minimum
Maximum
weekloon
weekloon
uurloon
uurloon
ie
klasse
f 26,88
f 29,28
f 0,56
f 0,61
2e
klasse
- 29,28
- 32,16
- 0,61
-0,67
3e
klasse
- 32,16
-35,04
-0,67
-o,73
4e
klasse
- 3S,04
- 37,44
-o,73
-0,78
Se
klasse
- 37,44
-40,32
- 0,78
-0,84
met 3 tweejaarlijksche
verhoogingen
van f 0,96 per week op
het weekloon en 2 ct. op het uurloon voor de klassen 2, 3
en 5 en met 2 tweejaarlijksche verhoogingen van f0,96 per
week op het weekloon en 2 ct. op het uurloon en 1 twee
jaarlijksche verhooging van f 0,48 per week op het weekloon
en 1 ct. op het uurloon voor de klassen 1 en 4.
Artikel 3.
(1) Boven en behalve het loon in artikel 2 bepaald, wordt
aan de vaste en voorloopig aangestelde werklieden, indien
zij gehuwd, weduwnaar of gescheiden van echt zijn en wet
tige of gewettigde kinderen te hunnen laste hebben, een
kinderbijslag toegekend van 5°/0 van het weekloon tot een
maximum van f 1,75 per week en per kind beneden den
leeftijd van zestien jaren, te beginnen met het derde kind.
(2) Voor het berekenen van den uit te keeren bijslag,
wordt voor elk half jaar de toestand genomen op 1 Januari
en 1 Juli. Veranderingen in den toestand tusschentijds zijn
niet van invloed op het bedrag van den over dat half jaar
uit te keeren bijslag.
(3) De bijslag wordt uitbetaald overeenkomstig door
Burgemeester en Wethouders in het begin van elk halfjaar
vast te stellen lijsten, tegelijk met het weekloon.