43° 24 AUGUSTUS 1923. „De beide in een vorige vergadering ingediende moties „van de heeren M e ij v i s c.s. en Haaiman, welke verband „houden met de adressen van organisaties van politieperso neel in zake de verlenging van diensttijd, zijn door den „Burgemeester toegelicht in het mede hierbij overgelegd „schrijven, waarmede wij ons vereenigen en waaraan wij „niets hebben toe te voegen. „Onder wederaanbieding van gemelde adressen en het „daarop betrekking hebbend prae-advies hebben wij de eer „U voor te stellen, bedoelde moties voor kennisgeving aan „te nemen en ten aanzien van de adressen te handelen als „in ons oorspronkelijk prae-advies is aangegeven." De beide, hierop betrekking hebbende nota's van den Bur gemeester luiden als volgt I. „Ten aanzien van de bij den Gemeenteraad van Breda „ingediende adressen van de afdeeling Breda van den „Algemeenen Bond van Politiepersoneel in Nederland, „van de Afdeeling Breda van den Roomsch-Katholieken „Politiebond St. Michael en van de Onderafdeeling „Breda en Omstreken van den Algemeenen Neder- „landschen Politiebond moge ik Uw College het vol gende opmerken. „De drie adressen beoogen hetzelfde, n.l. besten- „diging van den diensttijd van 48 uren per week en „overurenbetaling voor uren daarboven in dienst door gebracht. Deze adressen vinden hun oorzaak in het „feit, dat met den aanvang van de maand Mei de „diensttijd per week tot 56 uren is verlengd. „Zooals Uw College en den Raad bekend was, lag „het in mijn voornemen tot dienstverlenging te beslui- „ten, indien de 45-urige arbeidsweek der gemeente werklieden plaats zou hebben gemaakt voor een met „langeren arbeidsduur. Gelijke overwegingen golden „voor beide wijzigingen in de dienst- en arbeidsvoor waarden. Terecht zoude men mij spoedig aan gezegd

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 430