432 24 AUGUSTUS 1923. „toen de diensttijd der politie door ons op 48 uren „bepaald. Opgemerkt, dat de recherche steeds een „langeren diensttijd heeft gehad. „Waar aan de inkomsten van het politiecorps niet „wordt geraakt, deze zelfs eenigszins worden verbeterd „door de onlangs van raadswege gewijzigde kinder- „bijslagregeling en de verlenging tot 56 uren slechts „tot tevredenheid kan doen herinneren aan den langen „diensttijd van voorheen, zijn de voordeelen in 1919 „en later op goede gronden verkregen, vrijwel geheel „behouden gebleven. „Voor zoover eene parellel wordt getrokken met de „arbeidstijdverlenging van de gemeentewerklieden, „worde bedacht, dat door dezen in al de 48 uren „wordt gewerkt en dat schafturen niet in mindering „worden gebracht. Van de uren, waarin de agenten „van politie in dienst zijn, heeft een deel 3, een ander „deel 2 uren vrijwel volslagen rust. „Dat de tijd op juist 56 uren werd bepaald, houdt „verband met het verkrijgen van eene behoorlijke „dienstindeeling, goede verdeeling van verloven enz., „waardoor de personen evenzeer als de dienst zijn „gebaat. „Met de besturen van daarvoor in aanmetking ko- „mende organisaties is overleg gepleegd over de te „nemen maatregelen en bij de keuze van den dienst rooster konden wij met geuite verlangens rekening „houden. „Al bleek uit de door ons vóór de invoering van „de nieuwe regeling ontvangen mededeelingen, dat „de organisaties de verlenging niet wenschelijk achtten, „toch moest de ontvangst van deze adressen eeniger- „mate teleurstellen, wijl daaruit blijkt hoe weinig nog „wordt ingezien ook door lieden, die eene gun stige positie in de maatschappij innemen dat „door allen moet worden medegewerkt om aan de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 432