434 24 AUGUSTUS 1923. „mede van invloed geweest de gedachte dat daardoor „een goede en voor het personeel aangename indee- „ling van den dienstrooster kon worden verkregen. „Zooals reeds eerder in het licht werd gesteld maakt „het regelmatig op rust zitten van het personeel het „te minder bezwaarlijk den officieelen diensttijd eenigs- „zins langer te nemen dan te voren het geval was. „Dit zelfde is trouwens in verscheidene andere ge- „meenten ingezien, „Aangezien salarissen en positie van het personeel „ook thans in vergelijking met andere plaatsen zeer „goed zijn te noemen en bijzonder gunstig kunnen „worden geheeten bij vergelijking met hetgeen de „particuliere arbeidsvoorwaarden bieden, kan de onder- „werpelijke dienstwijziging, waarbij de inkomsten van „het personeel intact konden worden gelaten en waar- „door de zwaar drukkende politiebegrooting van bijna „f 200,000,zeer spoedig met f 20.000,kan worden „verminderd, m.i. niet op gegronde bezwaren stuiten. „Ten aanzien van de motie van den heer Me ij v i s, „waarvan het weinig normale karakter onmiddellijk „in het oog springt, zij opgemerkt, dat zij 520 uren „per week als overuren zou wenschen te zien betaald, „hetgeen eene jaarlijksche uitgaaf van ruim f28.000, „zou vorderen. Deze mededeeling in verband met „hetgeen ik te voren opmerkte, geeft, naar ik meen, „voldoende mijn zienswijze weer omtrent de aanvaard baarheid der motie." De heer COHEN zegt het volgende Mijnheer de Voorzitter. Wanneer ik deze adressen moet bespreken, dan doe ik zulks met meer genoegen om reden, dat 3 organisaties van een zelfde corps opkomen voor een zelfde recht en nu niet door het hoofd van de politie gesproken kan worden van kankeraars en meer liefe lijke woorden. Want op de vorige adressen, die den Raad

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 434