442 24 AUGUSTUS 1923. kan zijn. Spr. betreurt alleen, dat de agenten van deze be zuiniging de dupe zijn. Hij had dat gaarne anders gezien en geeft daarom in overweging, door invoering van een ander systeem van dienst te bezuinigen. De heer VAN ZWEDEN wil, ofschoon hij met het door den heer Cohen gesprokene volkomen instemt, er nog dit aan toevoegen, dat Breda vrij laat is gekomen met de in voering van de 48-urige werkweek, terwijl zij nu een van de eerste gemeenten is, welke een verbetering van positie van de baan schuift, want het is toch feitelijk een loons verlaging, wanneer men 8 uur per week langer moet werken met behoud van hetzelfde loon. Spr. geeft dan ook in over- weging, de bezuiniging op andere wijze te bereiken. De Raad zou in zoover medezeggenschap kunnen eischen door het aantal overuren te betalen. Spr. dringt er daarom bij den Raad op aan om de motie-M e ij v i s c.s. te steunen, daar deze zeer zeker een rem zal zijn voor een langeren arbeidstijd. De heer BOGMANS zou gaarne de motie-M e ij v i s steunen, mits daaraan geen terugwerkende kracht verbonden was. Spr. geeft echter nu de voorkeur aan het voorstel- H o r n i x. De heer MEIJVIS verklaart, dat het niet in de bedoeling ligt, terugwerkende kracht aan de motie te verbinden. Voorts brengt spr. in herinnering, dat de heer Haaiman spr.'s motie als zijnde uit den tijd heeft gequalificeerd, doch naar spr.'s meening is de motie-Haaiman toch zeer zeker vóór zijn tijd. Ten slotte zegt spr. te streven naar een dienstre geling, waarbij overuren zoo min mogelijk zullen voorkomen. De heer OOSTVOGELS is persoonlijk geen bewonderaar van de 48-urige werkweek, doch, daar de politie hier ter stede daarvan het laatst in het genot is gesteld, meent hij, dat het niet aangaat haar thans het eerst in het gareel van den langeren diensttijd te slaan. Rusttijd is volgens spr. ook

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 442