24 AUGUSTUS 1923. 443 dienst. Spr. maakt vervolgens een vergelijking tusschen het politiekorps van Zaandam en Breda en concludeert daaruit, dat als men eens in de leer wilde gaan bij Zaandam hier nog wel het een en ander te bezuinigen zou zijn. De heer KORTEVVEG vraagt, of de Voorzitter er aan vasthoudt, dat voor deze wijziging in den diensttijd geen raadsbesluit noodig is. De hear SCHRAUWEN vindt het wel erg, dat de agenten 4X8 uren dienst moeten doen in de 56- uur neemt men daarbij nog het komen en gaan naar en van het bureau in aanmerking dan schiet er in werkelijkheid slechts een rusttijd over van 6 uur. De VOORZITTER zegt, dat, als men niet beter wist, men den indruk zou krijgen, dat er voor de agenten reden was om zich te beklagen over <ien zwaren dienst. Wanneer men echter nagaat, hoe hier de zaak vroeger stond, dan zal men toch moeten toegeven, dat er thans een uitstekend dienst verband bestaat. Voorts wijst spr. op het feit, dat alle adressen welke elkaar als een keten hebben gevolgd, precies hetzelfde vragen, hetgeen veel afdoet aan de oorspronkelijkheid van sommige. Spr. vraagt zich bij lezing van die adressen af, of het nu toch zoo verschrikkelijk is om 56 uur per week dienst te doen, In verband hiermede haalt spr. eenige zin sneden aan uit zijn schrijven aan Burgemeester en Wethouders d.d. 20 Juni 1923 ook moet men bedenken, dat bij de recherche de 48-urige werkweek nooit is ingevoerd. Spr. heeft persoonlijk den indruk gekregen, dat de agenten de verlenging van den diensttijd niet erg vinden. Spr. zou de laatste zijn om daartoe over te gaan, indien de 48-urige werkweek goed schiks kon behouden blijven, doch een bezuiniging van be- teekenis buiten de salarisposten om is niet te bereiken en op bezuiniging bij de politie is in dezen Raad bij herhaling aangedrongen. De Raad heeft daartoe den wensch kenbaar gemaakt, doch geen middel aangegeven. Van vermindering

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 443