444
24 AUGUSTUS 1923.
van inkomsten is in deze geen sprake. Men moet het toe
juichen, dat het loon hetzelfde is gebleven en daar niet
tegenover gaan staan.
Wat nu de beide moties betreft, op dit punt laat spr. den
Raad volkomen vrij hij zal kalm diens beslissing afwachten.
Spr. besluit met de hoop uit te spreken, dat de Raad zich
in zijn laatste vergadering te dien opzichte geen monument
zal stichten.
De heer COHEN wijst op de woorden van den Voorzitter,
n.l. dat deze de laatste zou zijn om tot verlenging van den
diensttijd over te gaan, indien de 48-urige werkweek behouden
kon blijven, en geeft den Voorzitter in verband hier
mede in overweging, eens naar andere plaatsen om te zien,
waar men wel kans heeft gezien om de 48-urige werkweek
te behouden. Voorts heeft de Voorzitter zijn bevreem
ding te kennen gegeven over het feit, dat nu juist alle organi-
sities tegelijk voor hetzelfde opkomen. Doch de oorzaak
daarvan is, dat de politie-agenten de laatsten zijn geweest,
die de 48-urige werkweek hebben gekregen. De recherche
kan men nu eenmaal geen vaste diensturen geven. Ook zei
de Voorzitter nog, dat hij den indruk had gekregen,
dat de agenten de verlenging van den diensttijd zoo erg niet
vinden. Spr. stelt daartegenover de vraag, waarom vragen
zij dan behoud van de 48-urige werkweek
Wat nu de motie-H a a 1 m a n betreft, is spr. van meening,
dat daarmede niets wordt bereiktde Burgemeester kan haar
eenvoudig naast zich neerleggen. Spr. vertrouwt echter, dat,
als de Raad besluit de overuren uit te betalen, men wel een
dienstregeling zal samenstellen, waarbij het aantal overuren
tot een minimum zal worden beperkt.
De heer HAALMAN wenscht voor niemand onder te doen
in waardeering van hetgeen de Burgemeester direct na zijn
ambtsaanvaarding heeft gedaan om den toestand, waarin het
politiepersoneel destijds verkeerde, te verbeteren. Spr.'s motie
bevat dan ook slechts een verzoek de bedoeling ervan is,