454 24 AUGUSTUS 1923. Vleeschkeuringsdienst, waarvan de totstandkoming veel voorbereiding vorderde. In het voorgaande deed ik slechts een greep uit hetgeen Uw College bestudeerde, behandelde en besliste, zonder derhalve eenigszins de volledigheid te benaderen. Daarbij mag zeker niet onvermeld blijven, dat bij de moeilijkheden van Uw taak die der financieele zorgen moesten wegen. Eene progressieve inkomstenbelasting werd ingevoerd, andere belastingplannen kwamen in discussie en vonden goedkeu ring, de omstandigheden leidden herhaaldelijk tot behandeling van schoolgeldregelingen de voorziening van de gemeente kas ook langs den weg der geldleeningen eischte meer dan eens Uw aandacht en dat Uw Raad, bij zijn verscheiden een in verhouding tot elders aanmerkelijk verlaagd verme- nigvuldigingscijfer achterlaat, kan den terugblik op zijn werkzaamheden veraangenamen. Thans een afscheidswoord tot hen, die heden van de tafel opstaande, in September den stoel niet zullen hernemen. Is aan alle leden de gemeente dank verschuldigd voor hetgeen zij met toewijding in het belang der gemeenschap hebben willen verrichten, in het bijzonder mag die erkentelijkheid worden vertolkt tegenover hen, die door hun vertrek daar voor later, althans vooreerst, niet meer de gelegenheid zullen geven. Speciaal gedenk ik daarbij de heeren L ij d s- m a n en Van D ij k, die na eene werkzaamheid van vele jaren de functie voor goed meenden te moeten vaarwel zeggen. Wanneer ik mij persoonlijk aanbeveel in de aange name herinnering van de heengaande leden, dan zal niemand het euvel duiden, zoo ik mij daarbij vooral wend tot den heer Lij ds man. Zijne huldiging in Februari houdt mij terug van herhalingen. Te dezer plaatse afscheid nemend, zeg ik hem namens zeer velen dank voor zijn arbeid en ijver ten behoeve dezer stad persoonlijk betuig ik erkente lijkheid voor zijn aangename collegiale medewerking. De hartelijke gevoelens, welke de heer L ij d s m a n tegenover Breda in zich draagt en die hem zeer zeker nog tot menige handeling ten behoeve dezer stad ook na het afscheid van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 454