9 OCTOBER 1923.
4 67
YSSELT, H. J. H. HORNIX, B. COHEN, Mr. E. L. M. H.
Baron SPEIJART VAN WOERDEN en F. F. X. CERUTTI.
Afwezig: de heer A. W. ZIJLMANS.
Voorzitter de heer Mr. Dr. W. G. A. VAN SONSBEECK,
burgemeester.
Secretaris de heer A. J. VAN SON, loco-secretaris.
De VOORZITTER opent de vergadering en deelt mede,
dat de heer Z ij 1 m a n s heeft bericht wegens uitstedigheid
verhinderd te zijn deze vergadering bij te wonen.
De heer HAALMAN vraagt den Raad vergunning om aan
het einde der agenda een interpellatie te mogen houden
naar aanleiding van zijn motie in zake den werktijd bij
de politie.
Zulks wordt toegestaan.
De heer CERUTTI wijst er op, dat de plaatsing van
de raadsleden niet juist is. Spr. herinnert in dit verband
aan het raadsbesluit van 23 Augustus 1919 en stelt voor,
tot verplaatsing over te gaan.
De VOORZITTER belooft, dat deze aangelegenheid vóór
de volgende raadsvergadering nader zal worden bezien.
Vervolgens zegt de VOORZITTER, dat de notulen van
het verhandelde in de vergaderingen van 27 Juli, 24 Augustus
en 4 September j.l., overeenkomstig het bepaalde bij art. 8
van het reglement van orde voor den Gemeenteraad, ter
inzage voor de leden hebben gelegen en hun bovendien in
afschrift zijn toegezonden en vraagt, of iemand der leden
alsnog voorlezing daarvan verlangt of eenige bemerkingen
daartegen in het midden heeft te brengen, allereerst wat
betreft de vergadering van 27 Juli j.l.