474 9 OCTOBER 1923. De heer CERUTTI verklaart, dat hij deze benoeming wèl wil aannemen, aangezien hij de Bank, die hij in hare ge zonde en zieke jaren heeft bijgestaan, nu aan haar sterfbed niet wil verlaten. De VOORZITTER dankt den heer Cerutti voor deze daad van sympathie. 11. Schrijven van Burgemeester en Wethouders, daarbij in overweging gevende over te gaan tot de benoeming van drie leden, die met den Burgemeester als voorzitter, over eenkomstig art. 166 der Gemeentewet zullen uitmaken de commissie, belast met het ontwerpen van strafverordeningen. De heer CERUTTI verzoekt, nu de Raad drie juristen rijk geworden is, in zijn plaats een jurist te benoemen. Wordt overgegaan tot stemming. Er worden ingeleverd 20 stembriefjes, waaruit blijkt, dat zijn uitgebracht op de heeren Van Sasse van Ysselt 20, Speyart van Woerden 19, Appelboom 11, Cerutti 5, Pelster 3 en Haaiman 2 stemmen. Zoodat tot leden van voormelde commissie zijn noemd: de heeren F. P. J. A. Appelboom, Jhr. mr. L. J. M. van Sasse van Ysselt en mr. E. L. M. H. Baron Speyart van Woer den. De heer APPELBOOM vindt, dat, nu er drie rechtsge leerden in den Raad zitting hebben, deze de aangewezen personen zijn om deel uit te maken van deze commissie mocht men echter geen drie juristen willen benoemen, dan komt z.i. de derde plaats niet aan hem toe, doch aan het oudste lid zijner fractie. Spr. verklaart zijn benoeming niet aan te nemen en voert als de voornaamste reden voor zijn

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 474