9 OCTOBER 1923. a. dat geen verandering worde gebracht in de grenzen van het perceel b. dat op de overblijvende open ruimte, op de teekening aangegeven, niets worde gebouwd of opgericht c. dat het gebouw niet van de bestemming, op de teekening aangegeven, verandere en nimmer geheel of gedeeltelijk als woning worde inge richt of gebruikt d. dat, overeenkomstig art. 15, sub 20. der Bouw verordening, het gebouw binnen 6 M. van de achtergrens van het te bebouwen perceel niet hooger mag worden opgetrokken dan 4 M., zulks in afwijking met de teekening, waarop een hoogte van 4,20 M. is aangegeven e. dat, ter voldoening aan art. 5 der Woningwet, een teekening, ingericht volgens art. 105 der Bouwverordening, aan Burgemeester en Wet houders ter goedkeuring worde aangeboden f. dat, wanneer binnen zes maanden, na ae dag- teekening van dit besluit van de verleende ontheffing geen gebruik is gemaakt, deze ge acht wordt niet te zijn verleend en onder bepaling, dat bij niet-vervulling van een dezer voorwaarden, de verleende uitzon dering vervalt. 24. Adres van M. Simons alhier, om ontheffing van art. 15 der Bouwverordening, ten behoeve van de verbouwing van een pakhuis tot woning op een perceel aan den Nijver heidssingel. Bij dit adres zijn gevoegd de adviezen van de Gezond heidscommissie en den Adjunct-directeur van Openbare Werken, alsmede een voorstel van Burgemeester en Wet houders om de gevraagde uitzondering voorwaardelijk toe te staan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 481