9 OCTOBER 1923. 483 van een bepaling in de overeenkomst van 3 Augustus 1906, betreffende de hoogte van een drietal te bouwen woningen aan het Boeimeerplein, met prae-advies van Burgemeester en Wethouders, luidende als volgt „Ingekomen is het hierbij gevoegd adres van G. D, van „den B e r g te Ginneken, waarin hij ontheffing verzoekt „van een bepaling in de overeenkomst van 3 Augustus „1906, betreffende de hoogte van een drietal te bouwen „woningen aan het Boeimeerplein. „Tot toelichting van dit verzoek moge het volgende „dienen. „Krachtens raadsbesluit van 28 April 1906 (zie gedrukte „notulen pag. 117) werd met L. A. Hirdes een overeen komst aangegaan tot ruiling van grond en zulks in verband „met het in exploitatie brengen van bouwterreinen, gelegen „ten zuiden van de rivier „de Mark" onder deze gemeente „en de gemeente Princenhage. „In die overeenkomst werd o.m. bepaald, dat de voor gevels van de te stichten gebouwen langs de aan te leggen „straten geen mindere hoogte zullen hebben dan 8 Meter „boven de kruin van den weg. „Het is van deze bepaling, dat adressant, die in de „rechten en verplichtingen van den oorspronkelijken aan vrager is getreden, ontheffing verzoekt, met dien verstande, „dat met een gevelhoogte van 6.50 M. kan worden vol staan. „De huizen, waarvoor adressant ontheffing vraagt, betreffen „een klein deel van een bouwblok, dat grootendeels in Princenhage is gelegen, en waarvoor een hoogte van ó1/^ M. „is aangehouden. In deze omstandigheden is er, naar ons „voorkomt, geen bezwaar aan het verzoek van adressant „te voldoen; de bouwverordening staat hieraan niet in den weg. „Wij hebben mitsdien de eer U voor te stellen, aan „adressant ontheffing te verleenen van het bepaalde sub e „der overeenkomst van 3 Augustus 1906, met dien verstande,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 483