48
29 JANUARI 1923.
„Art. 22 van het W.R. worde aldus gewijzigd, dat uit
alinea I worde geschraptSt. Joseph, Sacramentsdag en
Maria Onbevlekte Ontvangenis."
De heer BOGMANS is het eens met de leden der Sociaal-
Democratische Arbeiders-partij, voor zoover deze over het
georganiseerd overleg hebben gesproken. Zooals dit bij deze
voorstellen heeft plaats gehad, was het ook naar spr.'s meening,
niet in orde. Hij hoopt, dat het in het vervolg beter zal gaan.
Overigens heeft spr. vernomen, dat vele werklieden tegen
de verlenging van den arbeidsduur tot 48 uur geen bezwaar
hebben, mits hun inkomsten intact worden gelaten.
De heer LIJDSMAN komt ten sterkste op tegen de bewe
ringen, als zou over deze voorstellen geen of geen voldoend
overleg met de organisaties zijn gepleegd. Niet één doch
zelfs drie vergaderingen van de commissie van overleg zijn
hieraan besteed. Spr. is dan ook van oordeel, dat het overleg
zelfs in ruime mate heeft plaats gehad. Juist, omdat de wil
bij het College en spr. voorzat, om te trachten in de com
missie van overleg tot een eensluidend advies te komen is
door spr., nadat in de eerste twee vergaderingen geweigerd
was de onderwerpen zelf te behandelen, nog een derde ver
gadering belegd. Eerst in deze laatste vergadering werden
de voorstellen besproken en bleek de eene organisatie dit
en de andere weer dat te verlangen. Het een noch het ander
wist echter een meerderheid te vinden, evenmin als de
voorstellen van Burgemeester en Wethouders. Alleen bleek
tenslotte, dat de geheele commissie zich vereenigde met
de verlenging van den werktijd. Spr. is niet gemachtigd
om in de commissie concessies te doen. Dit spreekt van
zelf, daar het College, dat voor den goeden gang van
zaken de verantwoordelijkheid draagt, ook de beslissing aan
zich wenscht te houden. Trouwens, al had spr. deze bevoegd
heid wel bezeten, dan had zulks den toestand toch niet
veranderd, daar geen enkel voorstel uit den boezem der
commissie een meerderheid wist te vinden. Naar spr. meent,