9 OCTOBER 1923. 489 Tegen mevrouw Nev e-R e i n t j e s en de heeren van Luytelaar, Korteweg, Schrauwen, Me ij vis, Haaiman, Bog mans, Kluft, van Groenendael, Hornix en Cohen. Voor de heeren P e 1 s t e r, L o o m a n s, E 1 i c h, Moll, Appelboom, Feber, Van Sasse van Ysselt, Speyart van Woerden en Cerutti. Ue heer KORTEWEG vraagt of, in verband met den uitslag der stemming, zijn voorstel om aan het verzoek van adressanten te voldoen, thans geacht wordt te zijn aange nomen. De VOORZITTER antwoordt, dat Burgemeester en Wet houders thans nader zullen overwegen in hoeverre met de wenschen van den heer Korteweg rekening kan worden gehouden. 27. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om uit de administratie der gemeente den halven cent te doen verdwijnen door afronding van nota's enz., welk voorstel luidt als volgt ,,Door den postchèque- en girodienst zijn een aantal nieuwe voorschriften ingevoerd. Zoo is o.m. bepaald in „art. 11 van het Kon. Besluit van 14 April 1923,8 Nr. 139: „stortingen, overschrijvingen en uitbetaling van bedragen „met een halven cent zijn niet toegelaten. Als in de bil jetten een halve cent voorkomt, wordt deze verwaarloosd. „Aangezien o.m. in de op de bevelschriften van betaling „voorkomende bedragen tot nu toe de halve cent is uitgedrukt, „zou dit moeilijkheden kunnen opleveren, doordat het voor „kwitantie aangehechte stortingsbiljet niet overeenstemt met „het mandaat. „Is hierdoor afschaffing van den halven cent reeds „gewenscht, zoo zou het nog een ander voordeel mede- „brengen, n.l. vereenvoudiging der administratie. Van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 489