492
9 OCTOBER 1923.
voor achterlijke kinderen wat voor mij de zaak nog onsma
kelijker maakt
Nochtans zal ik mij niet verder tegen deze verordening
verzetten, op grond van de afgelegde verklaring van den
voorzitter onzer fractie.
De heer HORNIX zal zich niet verzetten tegen deze ver
ordening, alhoewel zij eigenlijk een wassen neus is, omdat
op overtreding slechts een boete van ten hoogste vijf en
twintig gulden of een hechtenis van ten hoogste zes dagen
is gesteld. Tegen betaling van f 25,kan de rechthebbende
dus toch doen, zooals hij wil. Spr. vraagt dan ook, of de
geldboete niet verhoogd kan worden.
De VOORZITTER merkt naar aanleiding van het gesprokene
op, dat eenig belangrijk bezwaar van algemeene strekking
tegen het ontwerp-monumentenverordening niet is ingebracht.
De heer van Luytelaar heeft verklaard, dat hij en zijn
fractie-genooten aan de verordening hun steun zullen geven,
heeft daarbij gewaagd van verzet tegen de verordening en
eenigszins plechtig medegedeeld, dat, wanneer Burgemeester
en Wethouders bij de uitvoering hun taak niet goed zouden
begrijpen, zij de elf leden der fractie tegenover zich zouden
vinden. Spreker houdt zich verzekerd, dat niet alleen in
deze, maar in alle zaken niet elf maar meer leden zich
tegen Burgemeester en Wethouders zullen verzetten, wanneer
dezen de zaken zouden behandelen op eene wijze, die niet
overeenkomstig het algemeen belang is. Overigens viel de
plechtige verklaring te meer op, wijl wel bij geen verordening
zooveel nadere zeggingschap aan den raad zelf wordt voor
behouden plaatsing op de monumentenlijst, beslissing bij
weigering of voorwaardelijk verleenen van vergunning heeft
de raad in de hand. Waar het woord „verzet" op doelt is
spreker niet duidelijkin den raad kan van verzet tegen
den inhoud der verordening vóór deze vergadering nog
geen sprake zijn geweesthoogstens is in een vorige ver-