494 9 OCTOBER 1923. of f 25, Doch men vergete niet, dat zooals ook in den gemeenteraad van Gravenhage bij de behandeling van een soortgelijke verordening in 1920 is opgemerkt art. 180 der Gemeentewet van toepassing is en de overtreder der halve kan worden gedwongen te herstellen hetgeen werd misdreven. Eindelijk wenscht spreker nog te doen opmerken, dat de uitvoering van deze verordening moet staan in het teeken van overlegzij heeft preventieve kracht en moet bevorderen, dat onderhandeling een goede oplossing bevordert, welke voorkomt, dat iets wordt gewijzigd of veranderd op een wijze, welke later zelfs door den eigenaar of zijn opvolger zou kunnen worden betreurd. De heer KORTEWEG gaat volkomen accoord met dit ontwerp. Alleen zou spr. daarin nog een bepaling willen opnemen, dat aan den rechthebbende een soort schadever goeding zal worden uitgekeerd, indien blijkt, dat hij door deze verordening schade ondervindt. De VOORZITTER antwoordt, dat een dergelijke bepaling zeer moeilijk te redigeeren zou zijn. Overigens wijst spr. op de ervaring in dit opzicht bij de bouwverordening opgedaan. Bij de uitvoering dier verordening is steeds zooveel mogelijk rekening gehouden met de redelijke belangen der rechtheb benden. Een zelfde gedragslijn kan en zal bij de uitvoering dezer verordening eveneens worden gevolgd. Spr. herhaalt, dat de uitvoering moet staan in het teeken van overleg. In dien geest moet men dit ontwerp opvatten. Spr. verklaart, dat hij daarom in de vorige vergadering bij de toen heer- schende stemming de behandeling van deze verordening niet wenschte voort te zetten. Artikelsgewijze behandeling. Artikel 1 wordt ongewijzigd vastgesteld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 494