9 OCTOBER 1923.
499
begrooting voor het jaar 1922 een post voor extra-reserve
was uitgeschreven, dan zou spr. nu geen bezwaar gemaakt
hebben. Een dergelijke post komt op die begrooting echter
niet voor, zoodat spr. volhoudt, dat de winst van het elec-
triciteitsbedrijf over 1922 f 124.290.83V2 bedraagt en niet
f 84.290.831/2. Wanneer de Raad zich vereenigt met het
ontwerp-besluit, dan wordt derhalve een verkeerde voorstel
ling van zaken gegeven. Het betreft hier een zuiver for-
meele quaestie.
De heer EEBER zegt, dat er over 1922 inderdaad in totaal
f 124.290.83V2 winst is gemaakt. Spr. zou dit de bruto-winst
willen noemen. Daar echter een extra-afschrijving door den
Directeur zeer noodig werd geoordeeld, werd hiervoor over
eenkomstig zijn voorstel f 40.000.van de bruto-winst afge
voerd. De netto-winst is dus f84.290.83V2- De heer Haai
man nu acht deze handelwijze verkeerd, omdat geen post
voor extra-afschrijving op de begrooting voor 1922 voorkomt.
Spr. merkt evenwel op, dat ook de winst bij die begrooting
niet is berekend. Overigens deelt spr. mede, dat de versla
gen, waarin deze verdeeling voorkomt, reeds zijn ge
drukt, zoodat een wijziging in den geest van den heer
Haaiman niet dan zeer bezwaarlijk zou zijn aan te brengen.
Bovendien geeft de heer Haaiman toe, dat het hier een
zuiver formeele quaestie is. Spr. is van meening, dat de heer
Haaiman thans spijkers op laag water zoekt.
De heer HA ALM AN komt op tegen de laatste woorden
van den heer F e b e r. De voorstelling van zaken, in deze
door den Directeur en Burgemeester en Wethouders gegeven,
is en blijft volgens spr. onjuist. Een verandering blijkt nu
niet meer mogelijk, omdat het al te laat is. Spr. heeft zich
echter bij de indiening der rekening direct tegen de hier
bedoelde onjuistheid verzet. Het College van Burgemeester
en Wethouders had dus eerst de beslissing in deze moeten
afwachten. Overigens neemt spr. er goede nota van, dat |de
heer Feb er erkent, dat er f 124.290. 83V2 winst is gemaakt»