5oo
9 OCTOBER 1923.
De heer FEBER vertrouwt, dat de heer Haaiman ook
kennis zal hebben genomen van het rapport van den
accountant; daarin wordt eveneens de winst op f 84.290.8372
bepaald.
De heer APPELBOOM vraagt of een extra afschrijving
noodig is dan wel of het bedrag van f 40.000. als reserve
wordt beschouwd. Is dit laatste het geval, dan behoort dit
bedrag wel tot de netto-winst. Is de extra-afschrijving echter
noodig, dan maakt z.i. genoemd bedrag geen deel uit van
de netto-winst.
De heer HAALMAN zegt, dat de gemeente f 40.000
wil reserveeren voor extra-afschrijving.
De heer FEBER merkt op, dat het electriciteitsbedrijf
juist in een zeer duren tijd is opgericht. Daarom moeten
er ook groote sommen worden afgeschreven. Dit is een
eisch van verstandig beheer. In de vorige jaren werd geen
winst behaald op dit bedrijf, doch over 1922 blijkt dit wel
het geval te zijn. Burgemeester en Wethouders en de
Directie zijn dan ook van oordeel, dat thans tot een extra
afschrijving dient te worden overgegaan. Het bedrag hiervoor
bestemd, behoort derhalve niet tot de netto-winst gerekend
te worden.
De VOORZITTER verklaart, dat de heeren Haaiman
en F e b e r in hunne meeningen vrijwel naast elkaar staan.
Spr. is van meening, dat thans tot goedkeuring der rekening
kan worden overgegaan, te meer waar het meeningsverschil
zich bepaalt tot een zuivere formeele quaestie.
Zonder verdere bedenkingen wordt het over
gelegde ontwerp-besluit vastgesteld.
33. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, om de
bestaande steunregeling voor georganiseerde en onge-