9 OCTOBER 1923.
organiseerde werkloozen alsnog tot 1 November a.s. voort
te zetten.
De VOORZITTER zegt, dat het de bedoeling is om de
voortzetting van de bestaande steunregeling mogelijk te
maken. Burgemeester en Wethouders hopen echter binnen
enkele weken den Raad een nieuwe regeling te kunnen
voorleggen, waarbij een eenigszins andere wijze van steun-
verleening zal worden gevolgd. Zulks kan dus worden
afgewacht. Intusschen zijn de Wethouder van sociale aan
gelegenheden en de Directeur van de Arbeidsbeurs met de
Directie van de Suikerfabriek „Wittouck" aan de Mark in
overleg getreden over de tewerkstelling van werklooze
arbeiders aldaar, hetgeen tot een goede oplossing heeft
geleid. Voor de werkloozen, die in overleg met de Arbeids
beurs zullen worden aangenomen, zal de gemeente een
wekelijkschen toeslag op het loon geven van f2,50 per man
bij een deelname van 50 man of meer en f 3.indien
dit aantal 100 of meer bedraagt. Dit beteekent een aan
merkelijke bezuiniging voor de gemeente, die thans f 900
a f 1000 per week voor de werkverschaffing uitgeeft. De
zaak is urgent en Burgemeester en Wethouders hebben
dan ook gemeend vlug te moeten handelen, aangezien de
campagne bereids dezer dagen gaat beginnen.
De heer MOLL deelt mede, dat, zoodra spr. vernomen
had, dat er arbeiders voor de suikercampagne werden
gezocht, hij zich met den Directeur van de Arbeidsbeurs
naar de Directie van de Suikerfabriek „Wittouck" heeft
begeven ten einde aldaar plaatsing van werkloozen te
verkrijgen. Dit ging niet zoo gemakkelijk, omdat men
daarvoor steeds menschen van buiten Breda aanneemt,
doch na eenig overleg is de reeds door den Voorzitter
medegedeelde regeling tot stand gekomen. Nu is spr. er
van overtuigd, dat het hier geen noodlijdende industrie
betreft, doch hij acht deze oplossing van zoo'n overwegend