9 OCTOBER 1923.
S03
zooals de St. Vincentiusvereeniging, het Burgerlijk Arm
bestuur, de Diaconie der Ned. Herv. Gemeente enz. en niet
naar de Commissie van maatschappelijk hulpbetoon. Het
spijt spr. zeer, dat bij de voorbereiding van die nieuwe
regeling noch de commissie van advies, noch de vakorga
nisaties zijn gehoord.
De VOORZITTER merkt op, dat daaromtrent nog niets
aan den Raad is geformuleerd.
De heer MEIJVIS Het is toch reeds bekend. De V o o r-
z i 11 e r zelf heeft zooeven ook reeds gezegd, dat binnen
enkele weken een nieuwe steunregeling te verwachten is.
Spr. dringt er op aan, de commissie van advies voor de
werkloosheidsverzekering, welke is opgeheven zoodra de des
betreffende verordening was ingetrokken, alsnog te hooren.
Voorts verklaart spr. het volkomen eens te zijn met hetgeen
de heer Schrauwen heeft gezegd met betrekking tot de
scherpe bestrijding, welke de nota van den heer Feber, in
zake steunverleening aan z.g. crisisbedrijven, van de zijde
van den heer Moll heeft ondervonden. Ook spr. begrijpt
niet, dat de heer Moll, nu het enkel het voordeel van de
gemeente geldt, al zijn principes over boord werpt. Welke
reden is er om die fabriek, welke niet eens noodlijdend is,
zoo te bevoordeelen Het is ongehoord, dat er dergelijke
dingen gebeuren, zonder dat de Raad en de commissie van
advies daarin worden gekend. Want, wat al consequenties
zitten daar niet aan vast Die arbeiders zouden hoogst
waarschijnlijk zonder toeslag van gemeentewege toch wel
aangenomen zijn. Spr. vraagt, of er contröle is op het aan
nemen, anders vreest spr., dat de Suikerfabriek er een dubbel
slaatje uit slaat. Spr. besluit met de hoop uit te spreken,
dat de commissie van advies alsnog zal worden gehoord.
De heer HAALMAN wil zich gaarne aansluiten bij de
woorden van den heer M e ij v i s over verlenging van de
bestaande steunregeling tot 1 Januari 1924, tenzij reeds thans