9 OCTOBER 1923.
505
en Wethouders inzake de werkverschaffing zijn. Op het oogen-
blik ontginnen wij heidegrond toebehoorende aan het Rijk,
waarvoor wij slechts 20°/0 subsidie van Rijkswege ontvangen.
Wij ontginnen dus ten voordeele van het Rijk en dragen
8o°/0 bij in de kosten, zonder dat de gemeente er het minste
of geringste voordeel van geniet en zonder er zelfs eenige
zeggenschap in te hebben Spr. lacht dan ook meer toe het
systeem, dat in Drente wordt toegepast. Deze provincie heeft
heidegronden gekocht, welke zij in samenwerking met de
Nederl. Heide-Maatschappij heeft ontgonnen en daarna aan
die M'J. heeft overgedragen. Nu weet spr. wel, dat het hier
niet mogelijk is om zooals in Tilburg eigen gronden
te hebben, maar de Drentsche oplossing geeft toch wel veel
voordeel, omdat men dan mede-profiteert. Het wil hem dan
ook voorkomen, dat, indien de werkverschaffing voortgang
hebbe, er een andere oplossing moet worden gevonden.
De heer APPELBOOM vraagt, of door de directie van de
Suikerfabriek de toeslag is bedongen of dat deze door de
gemeente vrijwillig is aangeboden. Spr. vermoedt, dat dit
laatste wel het geval zal zijn geweest, omdat de Suikerfabriek
zonder eenige tegemoetkoming in deze wellicht niet genegen
zou zijn bevonden om menschen aan te nemen, die zij
anders niet in dienst zou hebben genomen. Ook is spr. ter
oore gekomen, dat eenige werkloozen voor het werk aan de
Suikerfabriek bedankt hebben, omdat de gemeente een
hooger loon betaalt.
De heer KORTEWEG vraagt, hoeveel het loon aan de
Suikerfabriek bedraagt
De VOORZITTER Dat is ons niet bekend.
De heer MOLL zegt, eenigszins verbaasd te zijn over de
uitlatingen van den heer Schrauwen. Spr. heeft zich
indertijd verzet tegen de opvattingen van den heer F eb er,
in zake steunverleening aan noodlijdende industrieën, en