5<o6
9 OCTOBER 1923.
hij staat nog steeds op dat zelfde standpunt. Wat is echter het
geval Het gure jaargetijde is thans aangebroken, terwijl de
menschen, die op het oogenblik gedwongen zijn heidegrond
te ontginnen, voor het meerendeel geen grondwerkers zijn.
Bovendien moeten zij dagelijks in een open auto naar en
van Chaam worden vervoerd. Twee factoren hebben bij spr.
in deze den doorslag gegeven: i' het belangrijk financieel
voordeel voor de gemeente aan de overeenkomst met de
Suikerfabriek verbonden en 20 de wensch om den arbeiders
zelf van dienst te zijn, die zooals spr. de laatste dagen
herhaaldelijk heeft kunnen constateeren liever een suiker
campagne medemaken, dan dat zij in dit ongunstige jaar
getijde op de heide moeten werken. Dan heeft de heer
Schrauwen nog gesproken over loondruk. Dat heeft met
deze quaestie echter niets te makenhet betreft hier een
toeslag zonder meer. De gemeente bemoeit zich niet met
het loonvraagstuk bij de Suikerfabriek dat is de taak van
de vakorganisatie.
Voorts duidt de heer M e ij v i s het hem euvel, dat de
commissie van den loop van zaken niets afwist. Toen even
wel spr. en de Directeur van de Arbeidsbeurs de advertentie
hadden gelezen, waarbij arbeiders werden gevraagd voor de
suikercampagne, hebben zij zich onverwijld naar den Burge
meester begeven ten einde de zaak te bespreken, omdat
blijkens die advertentie de werklieden zich reeds den
volgenden dag hadden aan te melden. Er moest dus direct
gehandeld worden, daar het hier geen kwestie van dagen,
doch van uren was. Vandaar, dat er geen gelegenheid be
stond om de zaak eerst aan de commissie van advies voor
te leggen wel is er eenige dagen later in een vergadering
dier commissie verslag omtrent een en ander uitgebracht.
De heer M e ij v i s mag dan ook niet zeggen, dat de com
missie in deze niet is gekend.
De heer MEIJVIS Dat is geen kennen
De heer MOLL Evenmin is het juist, dat de commissie