29 JANUARI 1923. hetgeen een besparing zal geven van 10 agenten. Worden deze voorstellen verworpen, dan zal de leemte van 3 agenten, welke nu bestaat, weer moeten worden aangevuld. De heer C e r u 11 i en andere leden meenen, dat in de schrapping uit het werklieden-reglement van drie feestdagen een compensatie is te vinden voor de handhaving van den vacantie-toeslag. Spr. meent nooit het verband tusschen feestdagen en dezen toeslag gezien te hebben. Een feestdag is een meevaller, waarop men niet mag werken, terwijl het loon behouden wordt. Met vacantie-toeslag heeft dit niets te maken. De Raad moet niet vergeten, dat deze toeslag, welken de vaste werklieden alleen genieten, nog een jaar- lijksche uitgaaf vordert van f 3275.—. Naar aanleiding van hetgeen door den lieer Moll is ge sproken, merkt de heer MEIJVIS op, dat spr. een onderzoek heeft ingesteld naar den werktijd in verschillende plaatsen, soortgelijk aan Bredawaaruit hem gebleken is, dat nog in meerdere gemeenten de 45-urige werkweek blijft gehandhaafd. Voorts noemt spr. eenige plaatsen op, waar ook de vacantie- toeslag behouden bleef Wat het georganiseerd overleg be treft, blijft spr. van meening, dat de manier, waarop het overleg heeft plaats gehad, niet de juiste is. Het verheugt hem dan ook den heer Bog mans in deze aan zijn zijde te zien, terwijl hij constateert, dat zijn linker buurman met geen enkel woord over deze zaak heeft gerept. Voor de continu-bedrijven dient volgens spr. in ieder geval een kortere werkweek dan 48 uur gesteld te worden. Reeds tien jaren vóór de Arbeidswet verkeerden de werklieden uit deze bedrij ven in een gunstiger positie wat den werktijd betreft. De heer VAN ZWEDEN komt op tegen de uitlating van den heer Haaiman, als zouden spr. en zijn partijgenooten zich willen voordoen als de arbeidersvertegenwoordigers bij uitnemendheid. Spr. verklaart, dat zij indien de omstan digheden het noodig mochten maken nog veel verder zou den durven gaan. Het valt spr. echter op, dit verwijt uit

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 50