512 9 OCTOBER 1923. Voor: mevrouw Neve-Reintjes en de heeren Me ij vis, Haaiman, Bogmans en Cohen. De VOORZITTER zegt, dat hieruit mag worden gecon cludeerd, dat het voorstel van Burgemeester en Wethouders, om de bestaande steunregeling met één maand te verlengen is aangenomen, evenals het plan van Burgemeester en Wethouders om werklooze arbeiders te werk te stellen bij de Suikerfabriek „Wittouck". De heer SCHRAUWEN verzoekt aanteekening, dat hij tegen dit plan is. 34. Voorstellen van het raadslid, den heer J. M. Me ij v i s, betreffende de vaststelling van een minimum loon voor de werkverschaffing, het verschaffen van goed drinkwater en het verleenen van een toeslag aan georganiseerde arbeiders bij de werkverschaffing, met prae-advies van Burgemeester en Wethouders. De VOORZITTER stelt voor, de behandeling van dit punt aan te houden tot een volgende vergadering. De heer MEIJVIS protesteert tegen de achtelooze wijze, waarop hier de werkloosheidsaangelegenheden behandeld worden zij worden altijd op het einde van de agenda ge plaatst. Het schijnt, dat men hier de werkloozen niet meer als menschen beschouwt. De VOORZITTER vindt dit een zeer onjuiste opmerking van den heer Meijvis over geen onderwerp wordt over het algemeen zooveel en zoo vaak gediscussieerd als juist over de werkloosheidszorg. Alsnu wordt besloten de behandeling van dit punt tot een volgende vergadering aan te houden. De interpellatie van den heer H a a 1 m a n, bij den aanvang der vergadering aangevraagd en toegestaan,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 512