S'4 9 OCTOBER 1923. De VOORZITTER zegt, dat het perceel aanvankelijk in koop was gevraagd door het bestuur van het aangrenzend gesticht. Dit vond den prijs echter te hoog en wenschte ook niet in te gaan op de thans voorgestelde koopsom. Nu zich andere gegadigden hebben aangemeld, meenden Burge meester en Wethouders tot verkoop voor particulieren woning bouw te kunnen overgaan. Zooals uit het voorstel blijkt, lijdt de gemeente geen renteverlies en zal bezwaarlijk een hoogere prijs kunnen worden bedongen. Publieke verkoop moet derhalve ontraden worden. Na eenige overweging wordt besloten niet tot publieke veiling over te gaan en wordt het voor stel van Burgemeester en Wethouders goedgekeurd. De VOORZITTER sluit alsnu de vergadering. De Voorzitter.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 514