29 OCTOBER 1923. 529 Dit was dan ook voor spr. aanleiding om een voorstel in te dienen tot vaststelling van een minimum-loon bij de werkverschaffing. Vervolgens noemt spr. de gemiddelde verdiensten van hen, die aan de werkverschaffing deelnamen en wel gedurende het tijdvak van 1620 Juli f10,50, 2127 Juli f14,47, 28 Juli3 Augustus f 14,27. Dit zijn officieele gegevens. Men had dus van Wethouder Moll andere cijfers mogen verwachten dan diens voorstelling van hooge loonen, in de vergadering van 27 Juli j.l. gegeven. Spr. bestrijdt voorts het antwoord van Burgemeester en Wet houders op zijn voorstellen. Deze hebben z.i. getracht zich van de zaak af te maken. Ten aanzien van zijn eerste voorstel, deelt hij mede, dit zoodanig te hebben gewijzigd, dat het alleen betrekking heeft op hen, die op garantie-loon staan dat zijn dus de lichamelijk zwakkeren. Spr. meent daarmede de bezwaren, welke tegen zijn oorspronkelijk voorstel in het midden werden gebracht, vrijwel geheel te niet te hebben gedaan. Tusschen twee haakjes wil spr. even wijzen op een andere onbillijkheid, n.l. dat ditjgarantie-loon op het oogenblik voor allen gelijk is. Immers in het feit, dat een gehuwde met 7 kinderen hetzelfde garantie-loon ontvangt als een kost ganger, is een onbillijkheid gelegen, welke toch iedereen zal moeten toegeven. Gezinnen met minstens 3 of meer kinderen moeten dan ook beslist een toeslag krijgen. Men zal daar tegen aanvoeren, dat de Minister een dergelijke regeling niet zal toestaan. In dit verband wijst spr. op Den Boschwaar men ondanks het feit, dat in de daar vigeerende regeling kindertoeslag en minimum-loon zijn opgenomen, wèl Rijks subsidie krijgt. Ook is daar de uitkeering bij ziekte beter geregeld, welke hier slechts voor één week wordt toegekend. Zeer te betreuren is het, dat er vooral gedurende de zeer warme maand niet gezorgd is voor goed drinkwater, hetgeen toch met geringe moeite verkregen had kunnen worden. Nu moesten de menschen het slechte water uit een leemput drinken of een uur ver naar een ven loopen om behoorlijk

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 529