532
2g OCTOBER 1923,
thans waren ondergebracht bij de Suikerfabriek „Wittouck"
en vraagt, of daarvan soms niets is gekomen.
De heer MOLL zegt, dat, toen in Maart 1922 een aan
vang was gemaakt met de werkverschaffing, de daarbij
getroffen regeling een vergelijking met het vrije bedrijf ten
volle kon doorstaan zij was in 't kort een arbeidscontract
in optima forma. Het verwondert spr., dat de heer Meijvis
deze voorstellen heeft ingediend, omdat deze, even goed als
hij, dit alles heeft meegemaakt. Het is den heer M e ij v i s
dan ook bekend, dat, korten tijd nadat die regeling in wer
king was getreden, daartegen door den Minister bezwaren
werden gemaakt, omdat zij moeilijkheden met de buitenge
meenten veroorzaakte en te veel de gelegenheid openstelde
om te parasiteeren op het garantie-loon. Vervolgens werd
in een conferentie met een vertegenwoordiger van den
Minister, de eisch gesteldde regeling intrekken anders
komt de subsidie te vervallen. Bij de naar aanleiding hiervan
gevoerde besprekingen in de commissie van advies, kwam
men tot de conclusie deze toestand kan en mag niet wor
den bestendigd. Burgemeester en Wethouders hebben zich
daarmede vereenigd en 17 Augustus 1922 werd den raads
leden een gedrukt stuk toegezonden, waarin het een en
ander werd uiteengezet. De heer M e ij v i s kon dus weten,
zoowel uit de raads- als uit de commissie-vergaderingen, dat
zijn islc voorstel onmogelijk kon worden aanvaard, omdat
de subsidie anders zou worden ingetrokken.
Wat nu het instellen van een persoonlijk onderzoek be
treft dit acht spr. zeer gevaarlijk. Het spijt hem zeer het
te moeten mededeelen, doch het is toch meermalen gebeurd,
dat vrouwen kwamen klagen over het geringe loon, hetwelk
hun man verdiende, terwijl dan achteraf soms bleek, dat die
man een weekloon had van f 22,— waarvan hij slechts
f 7>aan zijn gezin afdroeg. Dergelijke toestanden moeten
ten krachtigste worden tegengegaan.
Het is spr. thans niet mogelijk de door den heer Meijvis