29 OCTOBER 1923. 533 genoemde cijfers te controleeren, welke deze waarschijnlijk ontleent aan het artikel van de hand van den Bredaschen correspondent van „Het Volk," voorkomende in de Bredasche Courant van 23 Augustus j.l. Spr. leest daaruit het een en ander voor en voegt er aan toe, dat hij destijds nog niet over gegevens, betreffende de loonen te Chaam beschikte. Thans heeft hij hier vóór zich de officieele loonstaten van de Arbeidsbeurs en kan hij verklaren, dat de cijfers in dat artikel genoemd op een demagogische voorstelling van zaken berusten, welke geheel voor rekening van den schrijver komt. Spr. heeft geen bezwaar tegen het noemen van cijfers, doch laat men dan de officieele loonbedragen overnemen, welke door de arbeiders zelf voor kwitantie gewaarmerkt zijn. Dit is echter een lastercampagne zonder meer. Den heer M e ij v i s in overweging gevende te letten op de loonen van de arbeiders, die 6 dagen gewerkt hebben en niet van hen, die 2 a 3 dagen arbeid hebben verricht, doet spr. vervolgens mededeeling van de loonen, welke in zes dagen tijds door verschillende arbeiders bij de werkverschaf fing verdiend zijn. Deze bedragen varieeren tusschen f 19,90 en f 20,45 J geen enkel cijfer als door den heer M e ij v i s genoemd, komt daaronder voor. Men heeft dus den heer M e ij v i s maar wat wijs gemaakt of deze heeft een fout gemaakt in zijn rekensommetje. Uit hetgeen de heer M e ij vvi s heeft gesproken over de regeling in Den Bosch blijkt, dat hij die regeling niet kent. Er is daar geen minimum-loon vastgesteld. Als men in Den Bosch bij de werkverschaffing wordt geplaatst, komt men al spoedig in accoordwerk. Uitkeering bij ziekte is er niet. Het doet spr. genoegen de Bossche regeling hier vóór zich te hebben, anders zou er van de beweringen van den heer M e ij v i s allicht iets blijven hangen. Kindertoeslag wordt pas toegekend vanaf het 4''° kind, doch de Minister moet daarover nog beslissen. Uit een schriftelijk onderzoek is spr. gebleken, dat daar in de eerste zes weken het maximum loon niet bereikt kan worden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 533