536 29 OCTOBER 1923. weekloon aan de vrouw uit te keeren. In de gezinnen, welke spr. bezocht heeft, heerschte wel degelijk stille, bittere armoede. Wat de Bossche regeling betreft, het kan misschien zijn, dat deze nadien gewijzigd is. Spr. besluit met te verklaren, dat hij zijn voorstellen onverzwakt handhaaft. De heer HAALMAN dankt den heer Moll voor diens indrukwekkend betoog. Spr. heeft daaruit gezien, dat de Wethouder zijn bezwaren tegen de vaststelling van een minimum-loon ontleent aan hetgeen achter ons ligt. Het feit, dat daarvan indertijd misbruik is gemaakt, kan geen bezwaar zijn om thans opnieuw tot vaststelling over te gaan. Men moet echter niet vervallen in de fout, den vorigen keer begaan, doch er ditmaal een contra-prestatie aan ver binden. Spr. gelooft, dat, indien een dergelijke bepaling werd opgenomen, er geen bezwaar tegen de vaststelling van een minimum-loon zou kunnen zijn. Met bijzonder genoegen heeft spr. kennisgenomen van het standpunt door den Wethouder van sociale aangelegen heden ten opzichte van het derde voorstel ingenomen. Spr. is van meening, dat er geen bezwaar kan bestaan tegen het aannemen van dit voorstel. Immers de verantwoordelijkheid in deze rust op den Minister, terwijl net onzerzijds zaak is, den prikkel tot verzekering tegen de geldelijke gevolgen van werkloosheid levendig te houden. De heer APPELBOOM, kennisgenomen hebbende van de mededeeling van den heer Moll, omtrent het bedrog door een arbeider jegens zijn gezin gepleegd, wil daar dergelijke gevallen wellicht meer voorkomen maatregelen daartegen nemen. Men zou contróle op die menschen kunnen uitoefenen door te doen informeeren in de gezinnen en indien zulk een geval zich voordoet, het loon kunnen uitkeeren aan de vrouw in het bijzijn van den man. Het gaat niet aan, dat een dergelijk misbruik door de gemeente wordt getolereerd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 536