540
29 OCTOBER 1923.
De VOORZITTER merkt den heer Kluft op, dat dit
thans niet aan de orde is en verzoekt den leden van den
Raad niet in te gaan op het vraagstuk der werkverschaffing
in het algemeen.
De heer MEIJVIS wil er nog even op wijzen, dat, wanneer
zijn eerste voorstel niet mocht worden aangenomen, de
Raad dus tolereert, dat een kostwinner van een gezin met
7 kinderen evenveel garantie-loon ontvangt als een vrijgezel.
Spr. blijft op aanneming van zijn voorstellen aandringen en
komt met klem op tegen de aantijging, dat zij zouden
moeten dienen voor propaganda.
Tegenover het gegoochel met lijsten van den heer Moll,
voert spr. aan, dat zijn cijfers ook juist zijn.
De VOORZITTER moet ten krachtigste opkomen tegen
de uitdrukking „gegoochel". Spr. gelooft niet, dat de heer
M e ij v i s daarmede zijn zaak dient. Den heer Haaiman
vraagt spr., of deze van zijn denkbeeld een voorstel wil
maken.
De heer HAALMAN dient daarop de volgende motie in
„De Raad der gemeente Bredavan oordeel, dat het
„wenschelijk is, voor de gemeentelijke werkverschaffing
„minimum-loonen vast te stellen, noodigt Burgemeester en
„Wethouders uit, voorstellen daartoe bij den Raad in te
„dienen en gaat over tot de orde van den dag."
De motie van den heer Haaiman wordt alsnu
in stemming gebracht en verworpen met 14 tegen
7 stemmen.
Tegen de heeren Van Luijtelaar, Speyart van Woer
den, Zijlmans, Hornix, Van Sasse van Ysselt,
Moll, Cerutti, Kluft, Elich, Van Groenendael,
Loomans, Feber, Appelboom en Pelster.