544 29 OCTOBER 1923. „De conclusie van deze besprekingen is aldus samen te „vatten, dat bedoelde besturen gaarne bereid zijn om aan „de steunregeling hun diensten ter beschikking te stellen „deze zouden dan ten goede komen aan personen, die aan „die besturen onzerzijds zouden worden opgegeven als bij zonderlijk voor hun zorg in aanmerking te komen. Die „zorg bestaat hierin met onzen dienst van Arbeidsbemid deling mede te werken en in overleg te treden om den „werklooze arbeid te bezorgen en voorts, naar nader vast „te stellen bepalingen, wekelijks een uitkeering te verstrek- „ken, waartoe het gemeentebestuur de bij het geval betrok- „ken vereeniging in staat stelt. „Met zoodanige regeling wordt o.m. tweeërlei bereikt: „vooreerst wordt voor den werkloozen steuntrekker de belang stelling verkregen van een vereeniging, eventueel eene „speciale commissie der vereeniging, die door haar onder binding, personenkennis en relaties hem van groot belang „en blijvend nut kan zijn, in de tweede plaats vergroot deze „wijze van handelen door de verscherpte controle de zeker- „heid voor de gemeente, dat geen gelden ter beschikking „worden gesteld van personen, die wegens arbeidsschuwheid, „inkomsten uit anderen hoofde, onbehoorlijk gedrag, daarvoor „nimmer in aanmerking behooren te komen. „Het is bekend hoe in sommige kringen de opvatting „bestaat, dat werkloozen, die hebben bijgedragen tot ver zekering tegen werkloosheid, in geen geval mogen worden „onderworpen aan eene behandeling, welke men met eenige „geringschatting „bedeeling" noemt. Men schijnt van gedach- „ten te kunnen verschillen over de vraag, of de in die kringen „wel aanvaarde „commissie van maatschappelijk hulpbetoon" „iets anders beoogt. Bij het door ons voorgestane stelsel kan „echter naar onze meening getwist over dergelijke vragen, „dat veelal academische waarde zal hebben, ter zijde blijven „gesteld, tenzij men in de omstandigheid, dat verzorging van „behoeftigen en armen geheel of voor een deel de taak van „genoemde vereenigingen is, aanleiding vindt die vragen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 544