29 OCTOBER 1923. 545 „naar voren te brengen. Dan worde intusschen bedacht, dat „de voorgenomen regeling eene nieuwe taak aan de werk zaamheden dier vereenigingen toevoegt, nieuw zoowel wegens „de bijzondere omstandigheden, waarin de te helpen personen „verkeeren, als wegens de financieele betrekkingen met de „gemeente. „Wat de maximum-bedragen der uitkeeringen betreft, komt „het ons voor, dat aanvankelijk de in de bestaande steun regeling voorkomende bedragen kunnen wordenaangehouden. „Een gewijzigd ontwerp-steunregeling voor crisis-werkloozen „gaat hierbij. De wijzigingen, behoudens eenige van redactio- „neelen aard, betreffen vooral art. 10, 12 en 13. „Mitsdien stellen wij u voor te besluiten a. „tot vaststelling van de hierbij gevoegde ontwerp-steun regeling voor crisis-werkloozen ter vervanging van „de thans bestaande en deze regeling te doen ingaan „op 5 November a.s. b. „de steunverleening voort te zetten, zulks vanaf 5 „November a.s., volgens de gewijzigde regeling. De heer MOLL houdt de volgende rede Mijnheer de Voorzitter! Wanneer men het prae-advies leest, zou men geneigd zijn te gelooven, dat Burgemeester en Wethouders het over deze regeling roerend eens zijn en er geen verschil van meening is. Mijnheer de Voorzitter, het is U bekend, dat ik mijn bezwaren tegen deze regeling heb medegedeeld zoowel in de conferenties met de armbesturen als in het College van Burgemeester en Wethouders en dat er over dit punt een belangrijk meeningsverschil is over de uitvoering der steun regeling tusschen de meerderheid van het College en mij. Mijnheer de Voorzitter, deze regeling door de meerder heid van het College thans voorgesteld kan niet anders worden beschouwd dan een formeele oorlogsverklaring aan de vakorganisaties.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 545