546 29 OCTOBER 1923. Immers tot op heden lag de uitvoering der steunregeling voor het grootste gedeelte in handen van de vakorganisaties. De commissie van advies voor de werkverschaffing en arbeids beurs bestaat uit 2 leden-werknemers en 2 leden-werkgevers, benoemd op voordracht van de respectievelijke organisaties met een door het College aangewezen wethouder als voor zitter. Deze commissie stelde de steunbedragen vast en contro leerde de uitgegeven bedragen. De vakorganisatie echter vervulde een belangrijke rol, doordat zij de steunbedragen van de zooeven genoemde commissie in ontvangst nam en aan hare werklooze leden uitkeerde. Mijnheer de Voorzitter, deze regeling heeft nu ruim een jaar geloopen tot groote tevredenheid van Burgemeester en Wethouders en ook van den vorigen Raad, daar deze altijd met bijna algemeene stemmen de regeling heeft aan vaard en over het werk dezer commissie en de uitvoering der steunregeling meermalen met waardeering heeft gesproken. Wat zien we nu met dit voorstel gebeuren Men houdt geen rekening met het advies der commissie van advies voor de werkverschaffing en arbeidsbemiddeling, die reeds op 19 Jan. 1923 een eenstemmig advies aan Burgemeester en Wet houders uitbracht om te komen tot een commissie van maatschappelijk hulpbetoon. Hieraan, Mijnheer de Voorzitter, wordt geen aandacht geschonken en men komt thans met dit voorstel om de arbeiders over te leveren aan de armbesturen. Mijnheer de Voorzitter, waarom is zulks niet geschied in 1914 bij het tot stand komen van het Nationaal Steun comité Ook toen, Mijnheer de Voorzitter, heeft men zoowel nationaal als plaatselijk rekening gehouden met de bestaande organisaties van werkgevers en werknemers bij het oprichten dier steuncomité's. Juist toen was er misschien eenige reden geweest om de organisaties uit te sluiten, omdat zij toen de kinderschoenen nog niet waren ontwassen. Maar er is toch zeker thans geen reden meer, nu de organi saties tot een dergelijken opbloei zijn gekomen en het werk

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 546