548 29 OCTOBER (923. Nu nagenoeg alle arbeiders aan werkloosheid bloot staan, ook de meest-productieve en intelligente, is toch onmogelijk vol te houden, dat we hier met armlastigen te doen heb ben. Wie dat practisch zou willen toepassen, brengt het besef van menschenwaarde in gevaar en daarmede ook een groot stuk van onze zedelijke volkskracht. En dat is een bezit, waarop we om velerlei redenen bijzonder zuinig moeten zijn. Daar maar ruwweg overheen te loopen, getuigt niet van het noodige inzicht om de economische reconstructie te bevorderen. Daarom is de nieuwe weg, welke dit voorstel aangeeft, bijzonder gevaarlijk. Maar hij doet ook onrecht aan de groote massa der werkloozen, die op deze wijze onnoodig op de lijn van het pauperisme worden gesteld. Onnoodig, want de kosten, aan de huidige methode van werk- loosheidszorg verbonden, zullen geen cent meer bedragen dan de kosten uit dit voorstel voortvloeiende. In beide gevallen bepaalt de ondersteuning zich tot het onmisbare levensonderhoud. Wij ontkennen niet, dat de werkloosheidszorg zoo zuinig mogelijk moet worden beheerd, doch de ergste slachtoffers, de werkloozenmoeten als zoodanig behandeld blijven en niet tot paupers worden verlaagd. Dat is onnoodig en daar om verkeerd. Dat ik met mijne meening niet alleen sta, bewijst voldoende het advies van den Werkloosheidsraad, een instituut, dat staat onder de meest deskundige leiding op dit gebied in ons land, n.l. van Mgr. Dr. Nolens, terwijl de Heer J. Gerritsz hem als secretaris ter zijde staat. De Werkloosheidsraad wordt, zooals bekend is, gevormd door de centrale organisatie van werkgevers en werknemers, benevens de vereeniging van gemeentelijke werkloosheids^ fondsen, die der arbeidsbeurzen, en de vereeniging „Land verhuizing", terwijl naast eenige vertegenwoordigers der Regeering ook zitting daarin hebben de Burgemeesters van Tilburg, Bus sum enz. Mijnheer de Voorzitter, ik lees dan in de Maasbode

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 548