29 OCTOBER 1923. 553 werkloosheidsverzekering en arbeidsbemiddeling. Thans willen Burgemeester en Wethouders deze bedragen doen vaststellen door de St. Vincentiusvereeniging, de Diaconie der Neder- duitsch Herv. Gemeente en de Vereeniging Bredasche Armen zorg, doch bovendien moeten deze vereenigingen nog trachten den werklooze arbeid te verschaffen. Nu vraag ik mij af: kunnen en mogen armbesturen in dit geval steunbedragen bepalen en ligt het op hun weg om werk te verschaffen, althans te trachten dit te verschaffen En dan zeg ik: neen. Want de armbesturen zijn ingesteld om hulp te bieden i°. aan ouden van dagen en 20. aan lichamelijk gebrekkigen, dus voor hen, die in beide gevallen niet meer door arbeid in hun onderhoud kunnen voorzien. Dit zijn dan de z. g. armlastigen, dus geen werkloozen. Wat betreft het bieden van hulp bij werkverschaffing, daar voor zijn de besturen, hoe hoog ik deze ook acht, niet in staat, aangezien zij hoofdzakelijk zijn samengesteld uit gepen- sionneerden, renteniers, officieren en ambtenaren. De heer KLUFT Daar weet U niets van De heer KORTEWEG Kunnen zij net wel, laat ons dan de Arbeidsbeurs opdoeken, zij is dan overbodig geworden. Brengen we den werklooze onder bij de armbesturen, dan vraag ik mij afzijn het dan armlastigen f En dan zeg ik ja. Doch dat moet niet, want deze menschen, gezonde men- schen, jonge menschen, menschen, die willen werken, zijn de dupe van de duivels, die hun duivelswerk reeds 9 jaren hebben verricht en nog steeds blijven verrichten en die daar door de maatschappij hebben ontwricht. Financieel kan bij deze wijziging de gemeente ook geen voordeel hebben, aangezien de armbesturen deze lasten ook niet voor niets op zich kunnen nemen en de commissie voor de werkloosheidsverzekering en arbeidsbemiddeling toch blijft bestaan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 553