554 29 OCTOBER 1923. Mijnheer de Voorzitter, ik zal stemmen tegen het prae-advies i°. omdat het geen financieel voordeel oplevert, 2°. omdat deze menschen geen armlastigen moeten worden en 3°. omdat de armbesturen niet in staat zijn deze moeilijke taak uit te voeren. Den heer HORNIX vraagt, of met dit systeem elders al een proef is genomen. Zoo ja, dan stelt spr. er prijs op, de uitkomsten daarvan te vernemen. Den heer MEIJVIS doet het genoegen Wethouder Moll in deze aan zijn zijde te zien. Spr. onderschrijft diens woorden, dat de voorgestelde regeling niet anders kan worden be schouwd te zijn als een oorlogsverklaring aan de vakorga nisaties. Wat betreft de kosten aan de huidige steunregeling verbonden, wil spr. niet zegge'n, dat deze gering zijn, integen deel zij zijn beduidend, doch in verhouding tot gemeenten als Tilburg, Waalwijk en andere soortgelijke plaatsen is de toe stand hier nog gunstig te noemen. Het nieuwe systeem heeft ook een immoreele zijde ook daarin is spr. het met den heer Moll eens het kweekt bedelaars en paupers en zal ook in het nageslacht een verkeerden geest wekken. Breda is naar spr.'s beste weten de eerste gemeente in het land, die zich in deze verslechterende richting gaat wagen. Spr. meent dan ook in naam van al de georganiseerde arbeiders van Breda te spreken als hij hier protesteert tegen het zenden van de werkloozen naar de armbesturen. Alles geschiedt buiten hen om, het advies van hunne organisaties wordt niet gevraagd, zelfs het verzoek van de commissie voor de werk loosheidsverzekering, om aan de besprekingen met de arm besturen te mogen deelnemen, is afgewezen. Voorts wijst spr. er op, dat door den Minister in deze nog geen beslissing is genomen een noodzaak is de invoering van dit nieuwe systeem dus niet. Ten opzichte van den termijn van 26 weken in plaats van 13 weken in art.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 554