556
29 OCTOBER 1923.
van bedeeling, hetwelk thans aan de voorgestelde regeling
kan worden gegeven.
De heer BOGMANS En het uitbetalen dan dat is juist
het krenkende
De heer HAALMAN qualificeert dit voorstel na de me-
dedeeling door Burgemeester en Wethouders in de laatste
vergadering gedaan, dat er een afdoende regeling zou ko
men als bijzonder teleurstellend. Het begeleidend schrijven
van Burgemeester en Wethouders is zelfs eenigszins mislei
dend gesteld, wel niet opzettelijk, doch handig. Men zou er
n.l. de conclusie uit kunnen trekken, dat dit voorstel uitgaat
van het College van Burgemeester en Wethouders in zijn
geheel, terwijl dit inderdaad niet het geval blijkt te zijn.
De VOORZITTERDat is toch iets heel gewoons. Er
gaan wel meerdere voorstellen van Burgemeester en Wethou
ders uit, welke zonder dat dit expresselijk wordt beduid
alleen het gevoelen van de meerderheid in dat College
weergeven.
De heer HAALMAN is van oordeel, dat in een dergelijk
belangrijk voorstel ook het gevoelen van de minderheid in
het College wel degelijk moet worden vermeld. Voorts zegt
spr. in deze regeling tevergeefs gezocht te hebben naar de
kostenvermindering, welke zij heet mede te brengen. Spr.
is het met den heer M e ij v i s eens, dat deze vereenigingen,
wier taak voornamelijk is het verzorgen van armlastigen,
niet de aangewezen lichamen zijn om werk te verschaffen.
Voor het overige kan spr. zich volkomen aansluiten bij het
betoog van den heer Moll.
De heer SCHRAUWEN is van meening, dat het alleen
de schuld is van de S. D. A. P., dat deze ontwerp-regeling
hier thans voor ons ligt. Immers had zij zich beter van
haar taak gekweten door steeds op te komen voor de be-