29 OCTOBER 1923. 559 niet tot ander inzicht kunnen komen. Het komt spr. voor, dat de Vereeniging „Bredasche Armenzorg" e. d. in deze wèl de aangewezen lichamen zijnbovendien wordt de Arbeidsbeurs immers niet uitgeschakeld. Spr. juicht dezen maatregel, welke een bezuinigingsmaatregel zal zijn, ten zeerste toemocht hij echter in de toekomst blijken niet aan de verwachtingen te voldoen, dan staan nog andere wegen open. De heer FEBER zegt, dat hem vooral in deze nieuwe regeling zeer welkom is de band, welke wordt gelegd tusschen personen in die vereenigingen, die op de hoogte zijn van de nooden en de behoeften der arbeidende klasse, en de ar beidersgezinnen. Een goede voorlichting wordt daardoor mogelijk en zulks kan groote moreele voordeelen voor die gezinnen afwerpen. Immers, het is nu eenmaal een feit, dat de eene huisvrouw met één gulden meer kan doen, dan de andere met vijf. De VOORZITTER wil een terugblik werpen op het tot standkomen van deze ontwerp-regeling. Herhaaldelijk is er in den Raad aangedrongen op een definitieve regeling van het steunverleeningsvraagstuk. Wat lag er nu meer voor de hand dan dat men daarbij aanraking zocht met vereenigingen, welke uit den aard van haar bestaan op de hoogte zijn met de maatschappelijke toestanden. Het feit, dat men bij de bestrijding van dit voorstel zoo schermt met de uitdrukking „armbesturen" in denigreerenden zin, bewijst, dat men zwak staat. Immers de Vereeniging „Bredasche Armenzorg" behar tigt de belangen van personen, die inderdaad reden hebben om met meer gêne tot haar te komen dan de werkloozen. Ook de Diaconie der Ned. Herv. Gemeente heeft een sociale roeping te vervullen, terwijl de Sint Vincentius-vereenigingen zich onderscheiden door tal van werken op sociaal terreinmen denke aan de Kinderbescherming, bibliotheken, sociale ad viezen. Inderdaad vindt de Overheid hier de juiste hulpen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 559