562 29 OCTOBER 1923. sprekend voorbeeld bij het te voren gehouden debat, hoe werkloozen den steun misbruiken Spreker beveelt het voorstel zeer aan. De heer MOLL handhaaft zijn meening, dat deze regeling moet worden beschouwd als een formeele oorlogsverklaring aan de vakorganisaties. Dat de heer Fe ls ter dit niet inziet, is waarschijnlijk gelegen in het feit, dat deze nog te kort wethouder is om voldoende met de zaak op de hoogte te zijn. De heer F e 1 s t e r weet thans niet, welke de juiste wijze van steunverleening is. Laat hij eerst de ministerieele circulaire van 19 December 1922 eens lezen, dan zal hij spr. moeten toegeven, dat dit systeem niet te verdedigen is. Spr. acht het werk der armbesturen hoog, doch de crisis-werkloozen hooren er niet bij thuis spr. heeft dit zooeven reeds vol doende laten uitkomen. De heer Pelster heeft gezegd, dat het groote voordeel aan deze regeling verbonden hierin is gelegen, dat die vereenigingen beter dan de Arbeidsbeurs de gaatjes weten om de werkloozen te plaatsen. Spr acht dit juist het gevaar lijkste van deze regeling de armbesturen zullen zich dan rechtstreeks in verbinding gaan stellen met verschillende werkgevers, terwijl het juist ons streven moet zijn om de werkgevers aan te sporen hun werkkrachten uitsluitend via de Arbeidsbeurs te betrekken. Spr. verwacht dan ook, dat het gevolg daarvan zal zijn, dat verschillende werkgevers arbeiders van buiten zullen gaan aannemen, iets wat spr. onlangs practisch heeft ondervonden van de zijde van een industrie, welke even buiten deze gemeente gevestigd is. De kosten aan de steunverleening verbonden zullen dientenge volge ontzettend stijgen. Hetgeen de heer Appelboom wil, is altijd spr.'s ideaal geweest, het zitting nemen van vertegenwoordigers dier ver eenigingen in de Commissie voor maatschappelijk hulpbetoon, welke dan adviseerend zal optreden. De meerderheid in het College van Burgemeester en Wethouders voelt er echter

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 562