29 OCTOBER 1923. 563 meer voor om de werklooze arbeiders over te leveren aan de armbesturen. De VOORZITTER Er is geen sprake van overleveren de gemeente blijft de gelden beschikbaar stellen. De heer MOLL voortgaande, zegt, de thans bestaande contróle zeer voldoende te achten. Men heeft op 't oogenblik zelfs 4 contróles betere contróle is dan ook niet mogelijk. De heer Feber heeft eindelijk het verlossende woord gesproken. Door zijn gezegde de eene huisvrouw kan met één gulden meer doen dan de andere met vijf, heeft hij te kennen gegeven, dat het inderdaad een armenbedeeling wordt en niet anders. Immers, wat de heer Feber zoo gaarne wil contact tusschen de liefdadigheidsbesturen en de arbeidersgezinnen is een argument te meer tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders. De heer MEIJVIS „Potjeskijken" door „St. Vincentius" De heer MOLL verklaart, ook wel te willen profiteeren van de ervaring van die vereenigingen op sociaal gebied, maar niet in dezen vorm. Laat men dan liever buitengewone maatregelen nemen. Ieder belastingbetaler moet dan maar een duit meer in het zakje doen, opdat die menschen kunnen blijven leven. De Voorzitter heeft nog gezegd, iets krenkends te zien in het vervoer van de werkloozen per vracht-auto naar Chaam. Spr. vindt daarin niets krenkends, omdat die menschen gedwongen worden met eigen handen hun brood te verdienen. Ten slotte acht spr. den voorgestelden maatregel voor de betrokkenen moreel verderfelijk, ook voor hun nageslacht, dat op die manier den weg zal worden gewezen naar de armbesturen. Spr. is er van overtuigd, dat deze regeling de gemeente op meerdere kosten zal jagen. De heerKORTEWEG blijft volhouden, dat deze besturen die grootendeels uit gepensionneerde officieren en renteniers be staan, niet de aangewezen lichamen zijn omwerk te verschaffen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 563