572
29 OCTOBER 1923.
22. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot toe
kenning van een crediet van f25,500,voor de vernieuwing
van de Hooge Brug nabij het Postkantoor.
De heer ZIJLMANS heeft op het voorstel zelf geen be
merkingen, doch dringt er op aan, de uit te voeren werken
zooveel mogelijk publiek aan te besteden.
De heer PELSTER zegt, dat met den wensch van den
heer Z ij 1 m a n s rekening zal worden gehouden.
De heer SPEYART VAN WOERDEN zou in verband
met het feit, dat hier een crediet wordt gevraagd van
f 25.500,terwijl daarvoor op de begrooting voor het
loopende jaar slechts f 5.000,is uitgetrokken, gaarne
willen vernemen, waar de resteerende f 20.000,gevonden
zullen worden. Voorts vraagt spr., waarom men met het
indienen van dit voorstel niet heeft kunnen wachten tot na
de vaststelling der begrooting voor het dienstjaar 1924. Spr.
kan toch niet veronderstellen, dat er thans op eens periculum
in mora zou bestaan, immers, deze zaak is reeds vanaf 30
December 1922 hangende.
De heer PELSTER antwoordt, dat de resteerende f 20.000,
op de begrooting voor het dienstjaar 1924 zullen voorkomen.
De heer SPEYART VAN WOP'.RDEN geeft Burgemeester
en Wethouders in overweging, het voorstel thans terug te
nemen en het later, na de behandeling van de begrooting
1924, wederom in te dienen.
De heer PELSTER is van meening, dat, als er in December
1922 reeds gevaar voor het verkeer bestond, een spoedige
voorziening thans des te meer noodig zal zijn.
De VOORZITTER deelt het verloop van deze zaak mede
en zegt, dat zij van absoluut urgenten aard is. Burgemeester
en Wethouders hebben het daarom wenschelijk geacht zoo