29 OCTOBER 1923.
573
spoedig mogelijk aan den gang te kunnen gaan de beta
lingen zullen toch eerst in 1924 plaats hebben.
De heer SPEYART VAN WOERDEN is niet volkomen
bevredigd. Spr. twijfelt er niet aan, dat deze vernieuwing
eerlang zal moeten plaats hebben en zal dan ook gaarne
zijn stem daaraan geven, doch spr.'s bezwaar is, dat hij een
post moet voteeren, waarvan hij thans niet weet, waaruit
deze zal worden betaald. De bewoordingen der deskundigen
zijn niet van dien aard, dat daaruit een urgent gevaar af te
leiden is. Ook het feit, dat dit voorstel twee maanden, nadat
het bij den Raad is ingediend, is blijven liggen, wijst daar
niet op.
De VOORZITTER vindt dit feit een reden te meer om
het voorstel nu niet langer te laten liggen. De Directeur
van Openbare Werken heeft trouwens herhaaldelijk op af
doening aangedrongen, daar de brug inderdaad gevaar voor
het verkeer zal gaan opleveren Men kan ervan overtuigd
zijn, dat de zaak zeer consciëntieus is onderzocht. Hoe
eerder men tot vernieuwing overgaat, des te minder zullen
de kosten bedragen. Men kan de brug nu eenmaal niet laten
verkommeren.
De heer ZIJLMANS verklaart, principieel aan de zijde van
den heer Speyart van Woerden te staan. Spr. vindt
het echter een gewetenskwestie om deze zaak slepende te
houden, terwijl deskundigen verklaren, dat de brug gevaar
voor het verkeer oplevert. Hij zal daarom voor dit voorstel
stemmen.
De heer CERUTTI vraagt, of ook het maken van een
noodbrug in de kosten begrepen is.
De VOORZITTER bevestigt zulks.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders
wordt daarop in stemming gebracht en aangenomen
met 20 tegen 1 stem.